zondag 25 november 2012

Christus Koning van het Heelal


Wij Koningskinderen, kinderen van het Licht,
van Hem die ons doorstraalt,
hier en nu en tot in de eeuwen der eeuwen.

Vandaag ook in de Sint-Adelbertusabdij te Egmond-Binnen het lustrumconcert "In pace frivola" vanwege vijf jaar de Kovel, monastiek tijdschrift voor Vlaanderen en Nederland zie http://www.dekovel.org.
Het concert opent als volgt:

Benedictus qui


Telkens wanneer de nacht de dag inschuift
moet er gezongen zijn, en alle goeds
verteld over wie komt als wind die wuift
over de heuvels, zegening, stapvoets.

Twaalf keren klinkt het zo de ochtend in,
de kloosters uit, de dalen door in geur
van wierokende struiken, dagbegin
in Subiaco, lauden in mineur.

Hij ziet hoe tijd zich legt over zijn landschap,
hoe er onrust huist en vrede, veldrit
die hem dwingt tot zien en zinsverwantschap.

Benedictus, prevelt hij, qui venit”,
neigt oor en hart naar hoog gezantschap,
weet hoe de zon al neerdaalt uit het zenit.


Dan horen we:

Cuculla ubi aurem legitur
atque inveniuntur pax et benedictio.

 - De kovel – waarin je goud opraapt, vrede vindt en zegen.

En zie in gedachten een zwerm vogels door de wind aangewakkerd het zwerk zoeken.

De dag eindigt zoals iedere kloosterdag eindigt met een

Salve Regina


Telkens wanneer de dag de nacht ingaat
moet het gezongen worden. Kaarslicht beeft.
Het lied kringt op tot waar de beeltenis staat:
de maagd die zwijgend om de mannen geeft.

Dat weten zij, en het doorhuivert traag
hun zingen en hun zijn. In korte nacht
zal zij hun antwoord zijn op elke vraag,
de milde moederborst die op hen wacht.

O clemens,“ zingen zij, “heb mededogen
als ons lichaam zich tot man verhardt,
o pia, berg ons vroom daar in den hoge,

in uw duisternis die ons verwart, -
o dulcis virgo - tot de dag weer daagt.“
En zingen elke nacht zichzelf tot maagd.