Christus
Koning van het Heelal
Wij Koningskinderen,
kinderen van het Licht,
van Hem die ons
doorstraalt,hier en nu en tot in de eeuwen der eeuwen.
Vandaag ook in de
Sint-Adelbertusabdij te Egmond-Binnen het lustrumconcert
"In pace frivola" vanwege vijf jaar de Kovel, monastiek tijdschrift
voor Vlaanderen en Nederland zie http://www.dekovel.org.
Het concert opent
als volgt:
Benedictus qui
Telkens wanneer de
nacht de dag inschuift
moet er gezongen zijn,
en alle goedsverteld over wie komt als wind die wuift
over de heuvels, zegening, stapvoets.
Twaalf keren klinkt
het zo de ochtend in,
de kloosters uit, de
dalen door in geurvan wierokende struiken, dagbegin
in Subiaco, lauden in mineur.
Hij ziet hoe tijd
zich legt over zijn landschap,
hoe er onrust huist
en vrede, veldritdie hem dwingt tot zien en zinsverwantschap.
“Benedictus,
prevelt hij, qui venit”,
neigt oor en hart
naar hoog gezantschap,weet hoe de zon al neerdaalt uit het zenit.
Dan horen we:
Cuculla ubi aurem
legitur
atque inveniuntur pax et benedictio.
atque inveniuntur pax et benedictio.
-
De kovel – waarin je goud opraapt, vrede vindt en zegen.
En zie in gedachten
een zwerm vogels door de wind aangewakkerd het zwerk zoeken.
De dag eindigt zoals
iedere kloosterdag eindigt met een
Salve Regina
Telkens wanneer de
dag de nacht ingaat
moet het gezongen worden. Kaarslicht beeft.
Het lied kringt op
tot waar de beeltenis staat:moet het gezongen worden. Kaarslicht beeft.
de maagd die zwijgend om de mannen geeft.
Dat weten zij, en het doorhuivert traag
hun zingen en hun zijn. In korte nacht
zal zij hun antwoord zijn op elke vraag,
de milde moederborst die op hen wacht.
“O clemens,“ zingen zij, “heb mededogen
als ons lichaam zich tot man verhardt,
o pia, berg ons vroom daar in den hoge,
in uw duisternis die ons verwart, -
o dulcis virgo - tot de dag weer daagt.“
En zingen elke nacht zichzelf tot maagd.